banner banner banner
Het bijbelse boek Exodus. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel
Het bijbelse boek Exodus. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel
Оценить:
Рейтинг: 0

Полная версия:

Het bijbelse boek Exodus. Regel voor regel wetenschappelijke uitleg van de Bijbel

скачать книгу бесплатно


6 Aaron strekte zijn hand uit over de wateren van Egypte; en de vorsen kwamen uit, en bedekten Egypteland. (Dat is wat alle tovenaars doen).

7 De wijzen deden hetzelfde met hun bezweringen, en brachten vorsen naar het land Egypte. (De Wijzen van Egypte kunnen ook dergelijke «wonderen» doen).

8 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: bid tot den HEERE, dat hij de vorsen van mij en van mijn volk wegdoen zal; en Ik zal het volk laten gaan, om den HEERE te offeren.»(Vroeg of laat zullen padden dit gebied verlaten, op zoek naar het nodige schoon water).

9 Toen zeide Mozes tot Farao: stel mij een tijd, dat ik voor u, voor uw knechten en voor uw volk zal bidden, dat de vorsen van u in uw huizen zullen verdwijnen, en alleen in de rivier zullen blijven. (Vermoedelijk zal gebed het probleem oplossen, in feite hebben we het hier ook over een afleidend moment, de goden, die het beroep op zichzelf hebben gehoord, zullen genade hebben en de padden verwijderen).

10 Hij zei: morgen. En Mozes zeide: Het zal geschieden naar uw woord, opdat gij weet, dat er niemand is gelijk den HEERE, onzen God; wij hebben een bewijs nodig, dat de god van Mozes en Aaron sterker is dan alle andere goden.

11 en de vorsen zullen van u wijken, van uw huizen, en van uw knechten, en van uw volk; alleen in de rivier zullen zij overblijven. (Magma stroomt vroeg of laat naar de oppervlakte en het water zal geleidelijk helder worden).

12 Toen gingen Mozes en Aaron uit van Farao, en Mozes riep tot den HEERE over de vorsen, die hij over Farao gebracht had. (Padden moeten verdwijnen).

13 en de HEERE deed naar het woord van Mozes: padden stierven uit in huizen, binnenplaatsen en velden; (natuurlijk, na een tijdje stierven de padden die geen rein water konden vinden).

14 en zij verzamelden ze in hopen, en de aarde stonk. (Nu begon de aarde ook verschillende geuren en gassen uit te zenden als gevolg van de vele lijken van padden).

15 toen Farao zag dat er verlichting was, verhardde hij zijn hart en luisterde niet naar hen, zoals de Heer had gezegd. (Fir ' aun gelooft nog steeds niet in de god van Môesa en Aäron).

16 en de HEERE zeide tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw staf uit, en sla het stof der aarde, en het zal tot muggen worden in het ganse Egypteland. (De toverstok is weer een afleiding, in feite verschijnen muggen over de overblijfselen van padden).

17 alzo deden zij; Aaron strekte zijn hand uit met zijn staf, en sloeg het stof der aarde, en er verschenen muggen op mensen en vee. Al het stof van de aarde werd muggen in het hele land Egypte. (Mannelijke muggen voeden zich alleen met plantensappen, vrouwtjes van de meeste soorten zijn bloedzuigers, maar tegelijkertijd voeden ze zich, net als mannen, met plantensappen, voor de ontwikkeling van vrouwelijke eieren is bloedzuigen noodzakelijk. Daarom verzamelen ze zich tijdens de paringsperiode in massa rond mensen en dieren).

18 de magiërs probeerden ook muggen voort te brengen door hun bezweringen, maar ze konden het niet. En er waren muggen op mensen en op vee. (Toch zijn muggen overal).

19 en de wijzen zeiden tot Farao: dit is de vinger Gods. Maar Farao ' s hart verhardde zich, en hij hoorde niet naar hen, gelijk als de HEERE gesproken had. (De Fir ' aun had niet zwak moeten zijn in vergelijking met andere goden).

20 en de HEERE zeide tot Mozes: sta morgen vroeg op, en kom voor Farao. Hier zal hij naar het water gaan, en gij zult tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE: Laat mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. (De priester buigt zijn lijn, omdat hij soldaten nodig heeft voor veroveringen).

21 Maar indien gij mijn volk niet laat trekken, zo ziet, zo zal ik hondevliegen zenden op u, en op uw knechten, en op uw volk, en in uw huizen; en de huizen der Egyptenaren zullen vervuld worden met hondevliegen, en het land, waarop zij wonen.; (Er zijn veel vliegen in Egypte en Judea, en een van deze soorten, gevonden door recente reizigers in de buurt van de rivier de Nijl en genaamd de Abessijnse vlieg (zebub), is ook zo groot als een bij en is zo schadelijk voor vee en andere dieren dat herders vaak worden gedwongen om hun weiden te verlaten en te vluchten van die plaatsen waar de genoemde vlieg verschijnt of om te ontsnappen aan de angel ervan door jezelf in het zand of de zee modder te gooien. Vee is geschokt bij het zien van deze insecten; zelfs een olifant en een neushoorn, hoewel hun huid bedekt is met een overvloedige laag vuil, zijn niet in staat om zichzelf te beschermen tegen hun angel. De ergernis en angst veroorzaakt door deze insecten waren zo sterk dat de Kanaänieten zelfs een speciale godheid hadden, wiens speciale doel was om hen te beschermen tegen vliegen (Beëlzebub is de god van vliegen).

22 en te dien dage zal ik het land Gosen afzonderen, waar mijn volk woont, en er zullen geen hondevliegen zijn; opdat gij weet, dat ik de HEERE ben in het midden der aarde; (de manifestatie van vulkanisme in Gosen was dat waarschijnlijk niet, en de priester wist ervan).

23 Ik zal een scheiding maken tussen mijn volk en uw volk. Morgen zal er dit teken zijn. Verdeel en heers!).

24 alzo deed de HEERE; een menigte van hondevliegen vloog in het huis van Farao, en in de huizen zijner knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd door hondevliegen verdelgd. (Zoals u weet, is het erg moeilijk om vliegen weg te jagen, vooral als er voedselresten en uitwerpselen zijn, vliegen zijn ook dragers van een enorm soort ziekten, waaronder zulke echte plagen van de mensheid als tyfus, dysenterie en brucellose. Het is bekend dat in Goethe ' s «Faust» Mephistopheles de god van de vliegen wordt genoemd. In de Sumerische legende van de zondvloed offerde Ut-Napishtim ook aan de goden, die dankbaar over de rook cirkelden en «als vliegen» vlogen. De oude Egyptische militaire commandant Amenemheb werd bekroond met de Orde van «twee vliegen» voor zijn militaire diensten. Het lijkt erop dat de goden hongerig waren naar de offergeur die hen als voedsel diende, en dankbaarheid uitten voor de hervatting van de gewoonte).

25 Toen riep Farao Mozes en Aäron en zei: Ga heen en offer uw God in dit land.»(Farao liet de Joden vrij).

26 maar Mozes zeide: Dit kan niet; want onze offerande aan den HEERE, onzen God, is Den Egyptenaars een gruwel; indien wij den Egyptenaars een gruwelijk offer brengen in hun ogen, zouden zij ons dan niet stenigen?»(Het offer van iemand anders, en dit is de regel van talion, brengt geen verlichting).

27 wij zullen de woestijn ingaan, drie dagen reizen, en den HEERE, onzen God, offeren, gelijk als hij tot ons gesproken heeft. (Het is noodzakelijk om naar de woestijn te gaan, wat bewijst dat de voorouders van de Joden uit woestijnen kwamen, voormalige nomaden).

28 En Farao zeide: Ik zal u laten gaan, om den HEERE, uw God, te offeren in de woestijn; maar gaat niet verre; bidt voor mij. (Farao wil zich ook bij de «Sterke» god voegen).

29 En Mozes zeide: Zie, Ik ga uit van ulieden, en Ik zal tot den HEERE bidden; en de hondevliegen zullen morgen van Farao, en van zijn knechten, en van zijn volk weggenomen worden; maar Farao zal ophouden te bedriegen, en het volk niet laten gaan, om den Heere te offeren. (De oplossing lijkt gevonden te zijn).

30 En Mozes ging uit van Farao, en bad tot den Heere. (Mozes gelooft zijn beschermheer al volledig).

31 en de HEERE deed naar het woord van Mozes, en hij deed de hondevliegen weg van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk; er bleef niet één over. (Na een tijdje verlaten de vliegen het territorium, werden de lijken gevuld, werd het water gezuiverd).

32 maar Farao verhardde ditmaal zijn hart, en liet het volk niet gaan. (Dus vertrouw de heersers daarna, ze zijn zo sluw!).

Hoofdstuk 9

1 en de HEERE zeide tot Mozes: Ga heen tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Joden: Laat mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. (Opnieuw een oproep aan de farao).

2want als u niet wilt loslaten en hem nog steeds vasthoudt, (dreigementen! En waarom heeft Almachtige God bedreigingen nodig, als alles in zijn macht ligt, dan kan het probleem alleen worden opgelost door bedreigingen, wat betekent dat de Heer-God – mens een afperser is).

3 dan ziet, de hand des HEEREN zal zijn over uw vee, dat op het veld is, over paarden, en over ezels, en over kemelen, en over runderen, en over schapen; er zal een zeer ernstige pestilentie zijn; (op de Joodse fresco ' s uit de oudheid (het was daaruit dat alle christelijke schilderkunst toen groeide) werd Sabaoth anders afgebeeld dan mensen. De figuren van mensen zijn op volle hoogte geschilderd, maar Sabaoth bleef een onzichtbare god, alleen zijn machtige hand (rechterhand) uitgestrekt uit de hemel werd afgebeeld. Maar toen hij een christelijke god was geworden, verwierf dezelfde Sabaoth het lichaam en het gezicht van een machtige ouderling – gekopieerd van de heidense Zeus. Pestilentiezweren komen voor door de introductie van verschillende micro-organismen in de huid of slijmvliezen van mensen en dieren van buitenaf, bijvoorbeeld difteriebacillus, spirocheten, schimmels, protozoa. Verschillende insecten kunnen dienen als dragers).

4 en de HEERE zal delen tussen het vee van Israel, en tussen het vee van Egypte; en van al de kinderen Israels zal niets sterven. (Om infectie te voorkomen, worden gezond vee gescheiden van de zieken, ze worden in quarantaine geplaatst, zodat het gescheiden vee niet ziek wordt).

5 en de HEERE stelde een tijd vast, zeggende: morgen zal de HEERE dit in dit land doen. (Dit moet dringend worden gedaan, anders is infectie mogelijk).

6 en de HEERE deed dit des anderen daags, en al het vee van Egypte stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf niets. (Dat is wat het betekent om op tijd in quarantaine te gaan. Quarantaine van ital. quaranta giorni-veertig dagen, een systeem van maatregelen om de verspreiding van infectieziekten te voorkomen.).

7 En Farao zond heen, om het te weten te komen; en ziet, geen van het vee van Israel stierf. Maar Farao ' s hart verhardde, zodat hij het volk niet liet gaan. (De farao weet waarschijnlijk niet wat de reden is voor de dood van vee, en de priester – God weet, de laatste speelt hierop).

8 en de HEERE zeide tot Mozes en tot Aaron: neem een handvol as uit den oven, en Mozes werpe het in den hemel voor de ogen van Farao. (de AS heeft bactericide eigenschappen als een product van gorenje en waren daarom een voorwerp van aanbidding, het residu van het heilige vuur, tijdens de crematie van lijken werd het lichaam omgezet in as en «verhoogd» het in de vorm van rook naar de plaats van de «woning» van de goden, die een soort eenheid symboliseerde met de overledene – besprenkeling van het hoofd van een levende persoon met dit product van gorenje. Maar in dit geval is de as slechts een afleiding).

9 en het stof zal opgaan in het ganse Egypteland, en er zal een ontsteking van zweren zijn over de mensen en over het vee in het ganse Egypteland. (Egypte, gelegen langs de Nijl, tussen woestijnen, is afhankelijk van de rivier en de woestijn. Er zijn hier verschillende natuurrampen: de khamsin blaast-de wind die het stof van de woestijn draagt, wanneer het overdag donker wordt en deze «duisternis» knorrelt op de tanden; er zijn invasies van parasieten, sprinkhanen, hagel, er zijn epidemieën en epidemieën, er is een bloei van water dat als bloed wordt en ongeschikt om te drinken. Het moet worden gefilterd met aarde, trekken gaten langs de kust in de buurt van het water. Volgens de wet van de Babylonische koning Hammurabi wordt een epidemie gedefinieerd als een «aanraking van God»).

10 Zij namen de as uit de oven en gingen voor Farao staan. Mozes wierp hem naar de hemel, en er was een ontsteking van steenpuisten op mensen en vee. (Nadat het vee ziek werd, raakten ook mensen besmet van de zieke dieren).

11 en de wijzen konden niet bestaan voor het aangezicht van Mozes, vanwege de ontsteking; want de ontsteking was op de Wijzen en op alle Egyptenaren. (De Egyptische priesters werden ook ziek.)

12 maar de HEERE verstokte farao ' s hart, dat hij naar hen niet hoorde, gelijk als de HEERE tot Mozes gesproken had. (Maar Farao geeft niet op.)

13 en de HEERE zeide tot Mozes: sta morgen vroeg op, en vertoon U voor Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Joden: Laat mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. (De priester stuurt Mozes opnieuw).

14 Want ditmaal zal ik al mijn plagen in uw hart zenden, en op uw knechten, en op uw volk; opdat gij weet, dat er niemand is gelijk ik op de ganse aarde. (Dit zijn al bedreigingen).

15 omdat ik mijn hand uitgestrekt heb, zou ik u en uw volk met een plaag geslagen hebben, en gij zou van de aarde verdelgd zijn. (Dit zijn al bedreigingen).

16 maar om deze reden heb ik u bewaard, opdat Ik u mijn kracht zou tonen, en opdat mijn naam verkondigd zou worden op de gehele aarde; (maar een getuigenis van de kracht van de god der Joden is noodzakelijk).

17 u verzet zich nog steeds tegen mijn volk om het niet te laten gaan (de confrontatie gaat door).

18 Ziet, Ik zal morgen, op dezen zelfden tijd, een zeer sterke hagel zenden, gelijk als in Egypte niet geweest is van zijn grondlegging af, tot nu toe. (de priester had een voorgevoel of wist veranderingen in het weer).

19 zo gingen wij heen om uw kudden te verzamelen, en al wat gij op het veld hebt; hagel zal vallen op al het volk en het vee, dat op het veld overgebleven is, en zij zullen niet in huizen vergaderen, en zij zullen sterven. (Waarschijnlijk was dit te wijten aan aanhoudende vulkanische activiteit).

20 en de knechten van Farao, die het woord des HEEREN vreesden, verzamelden haastelijk hun knechten en hun kudden in hun huizen.

21 maar zo wie zijn hart niet tot het woord des HEEREN heeft gewend, die heeft zijn knechten en zijn schapen in het veld gelaten. (Maar niet iedereen geloofde).

22 en de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel vallen over het ganse Egypteland, en over het volk, en over het vee, en over al het gras des velds in Egypteland. (Het opheffen en zwaaien van de handen is een afleidende en zombificerende manoeuvre, de priester wist dat er binnenkort hagel zou zijn).

23 En Mozes strekte zijn staf uit naar den hemel, en de HEERE maakte donder en hagel, en vuur breidde zich uit over de aarde; en de HEERE zond hagel in Egypteland.

24 en er was hagel en vuur tussen de hagel, zeer sterk, zoals er in het gehele land Egypte niet geweest was sinds de tijd van zijn inwoning. (Dat wil zeggen, niet hagel als neerslag in de vorm van onregelmatig gevormde ijsdeeltjes, maar waarschijnlijk in de vorm van stenen, puimsteen en as).

25 en de hagel sloeg in het ganse Egypteland al wat op het veld was, van mens tot vee; en de hagel sloeg al het gras des velds, en brak al het geboomte op het veld; dat wil zeggen, de Hagel was zeer sterk. Lineaire vulkanen of gebroken vulkanen hebben uitgebreide toevoerkanalen geassocieerd met een diepe splitsing van de korst. In de regel giet basalt vloeibaar magma uit dergelijke scheuren, die zich naar de zijkanten verspreiden en grote lavadekappen vormen. Langs de scheuren zijn er zachte sproeiassen, brede platte kegels, lavavelden. Als het magma een zuurdere samenstelling heeft (een hoger gehalte aan siliciumdioxide in de smelt), worden lineaire extrusieassen en arrays gevormd. Bij explosieve uitbarstingen kunnen explosieve sloten met een lengte van tientallen kilometers ontstaan. Vulkaanuitbarstingen verwijzen naar geologische noodsituaties die kunnen leiden tot natuurrampen. De uitbarsting proces kan duren van enkele uren tot vele jaren).

26 alleen in het land Gosen, waar de Israëlieten woonden, was er geen hagel. (De aswolk passeerde dit gebied).

27 Toen zond Farao heen, en riep Mozes en Aaron, en zeide tot hen: ditmaal heb ik gezondigd; de HEERE is rechtvaardig, maar ik en mijn volk zijn schuldig. (Farao gaf zijn fouten toe).

28 bid tot de Heer: laat de donderslagen van God en de hagel ophouden, dan zal ik u laten gaan en u niet meer vasthouden. (Ga!).

29 En Mozes zeide tot hem: zodra ik uit de stad zal uitgegaan zijn, zal ik mijn handen tot den HEERE uitstrekken; de donder zal ophouden, en er zal geen hagel meer zijn, opdat gij weet, dat het land des HEEREN is. (Een teken is nodig).

30 maar ik weet, dat gij en uw knechten den Heere God nog niet vrezen zullen. (Zo worden religies gecreëerd!).

31 het vlas en de gerst werden geslagen, omdat de gerst werd uitgesneden, en het vlas werd gezaaid; (in sommige plaatsen was de hagel sterk).

32 maar de tarwe en de spelt werden niet geslagen, omdat zij te laat waren. (Dus, de tijd van het jaar was het begin van de herfst, dat wil zeggen, de oogst. Spelt-soorten tarwe met een broos oor).

33 En Mozes ging uit de stad van Farao, en strekte zijn handen uit tot den HEERE; en de donder en de hagel hielden op, en de regen hield op op de aarde te vallen. (Verspreiding van wolken, wolken-wolken zijn voortdurend in beweging en «verspreid» gebruiken hun kennis en informatie over wind, atmosfeer, enz. om wolken te «verspreiden», wolken, donder, hagel, regen te stoppen. Bovendien is wetenschappelijk bewezen dat bijvoorbeeld alleen ernstig zieke mensen reageren op «veranderingen» in de zonneactiviteit, terwijl gezonde mensen «veranderingen"niet opmerken. De relatie werd bewezen (dit is de ontwikkeling van A. L. Chizhevsky et al.) tussen veranderingen in het magnetisch veld van de aarde en een toename (afname) van het aantal patiënten met een myocardinfarct, als deze mensen al ziek zijn geweest. Blijkbaar is er ook een relatie tussen «enigszins mentale» zieke mensen en elektrische ontladingen die afkomstig zijn van onweerswolken. Sommige mensen (priesters, sjamanen en niet alleen) in trance zien elektrische ontladingen beter dan anderen en kunnen als het ware «wolken verspreiden», dat wil zeggen bliksemontladingen waarnemen en het weer voelen, begrijpen waar wolken en wolken kunnen gaan).

34 En Farao zag, dat de regen, en de hagel, en de donder opgehouden waren, en hij bleef zondigen; en hij en zijn knechten verstokten zijn hart. (Farao is klaar om opnieuw te misleiden).

35 doch farao ' s hart verstokte zich, dat hij de kinderen Israels niet liet trekken, gelijk als de HEERE door den Dienst van Mozes gesproken had. (De Israëli ' s werden nooit vrijgelaten).

Hoofdstuk 10

1 en de HEERE zeide tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn hart verstokt, en het hart zijner knechten, om deze mijn tekenen onder hen te tonen. (Tekenen zijn nodig om geloof te bevestigen en nieuwe aanhangers aan te trekken).

2 En opdat gij uw zoon en uws zoons zoon te kennen geeft, wat ik in Egypte gedaan heb, en mijn tekenen, die ik daarin gedaan heb; en opdat gij weet, dat ik de HEERE ben. (Zo wordt religie gevormd).

3 Toen kwamen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Joden: hoelang zult gij u niet verootmoedigen voor mijn aangezicht? Laat mijn volk trekken, opdat zij Mij dienen. (Opnieuw bij de farao).

4 en indien gij mijn volk niet laat trekken, zo zie, morgen zal ik sprinkhanen in uw landstreek brengen; (de dreiging van sprinkhanen, dus het is al ergens in de buurt verschenen).

5 Het zal het oppervlak van de aarde bedekken, zodat het onmogelijk zal zijn om de aarde te zien, en het zal eten wat er van u overblijft, dat de hagel heeft overleefd; het zal ook alle bomen eten die in uw veld groeien (sprinkhanen, als kuddeinsecten, vernietigen alle vegetatie).

6 en hij zal uw huizen vervullen, de huizen van al uw knechten, en de huizen van alle Egyptenaren, die uw vaderen en de vaders uwer vaderen niet gezien hebben van dien dag af, dat zij op de aarde woonden, tot op dezen dag toe. Hij keerde zich om en ging van Farao weg. (Nu zullen we sprinkhanen bestrijden).