banner banner banner
Raji: Boek Twee
Raji: Boek Twee
Оценить:
Рейтинг: 0

Полная версия:

Raji: Boek Twee

скачать книгу бесплатно


"Na een uur tennissen."

"Hm, dat is normaal. Kom je weer op adem als je een paar minuten rust?"

Ik knikte.

"Goed zo. Je longen klinken goed. Laten we nu je hart eens checken." Ze plaatste het borststuk op de linkerkant van mijn borst.

"Ik hoop dat Fuse volgend jaar nog een kans krijgt," zei ik.

Ze keek naar me en glimlachte terwijl ze het borststuk verplaatste. Na een ogenblik haalde ze de oorstukken uit haar oren.

"Je hart klinkt sterk. Doe je stretchoefeningen voor je tennist?"

"Nee."

"Dat zou je moeten doen. Je kan namelijk een spier verrekken als je niet eerst stretcht, maar meteen begint te rennen en te springen, vooral als het nog koud is 's morgens. Ik zal je er straks een paar tonen en ik wil dat je ze zeker doet voor je begint te spelen. Ik zeg hetzelfde tegen alle jongens. Ik wil echt niet opgeroepen worden om een verrekte spier of een gescheurde pees te verzorgen."

"Ik zal dat zeker doen en ik zal ervoor zorgen dat Liz het ook doet."

"Oh, ja, Elizabeth Keesler. Ik zag haar naam op mijn lijst. Jullie zijn de eerste meisjes die aan de academie studeren. Is dat niet ongelooflijk?"

"Dat is het zeker en we zijn blij dat we hier zijn."

Nadat ze me de opwarmingsoefeningen getoond had, knuffelde ze me opnieuw en dan holde ik terug naar de les wetenschappen.

* * * * *

Die avond, toen we net aan ons huiswerk begonnen waren, werd er op de deur geklopt.

"Binnen," zei Liz.

Morgan Townsend, een laatstejaars, opende de deur. "Jullie worden verwacht in de ontspanningsruimte."

"Waarvoor?" vroeg Liz.

"Dat zal je daar wel te weten komen."

We volgden hem door de gang naar de ontspanningsruimte. Toen we binnenkwamen, bleek de ruimte vol te zitten. Het leek of de helft van de eerstejaars er waren. Vooraan de ruimte stonden twee laatstejaars en de laatstejaars die ons was komen halen, stond bij de deur. Een van de laatstejaars ging op een stoel staan zodat iedereen hem kon zien.

"Stilte iedereen," zei hij.

Wanneer hij de aandacht van iedereen had, sprak hij tegen de cadet bij de deur. "Sluit de deur, Adams, en houd de wacht."

"Ja, mijnheer." Cadet Adams ging naar buiten en sloot de deur achter zich.

"Ik ben cadet-kapitein Davenport," zei de laatstejaars. "De helft van de eerstejaars zijn hier. Als we klaar zijn, brengen we de andere helft naar hier en dan krijgen zij dezelfde uiteenzetting. Hij keek even rond naar de vragende blikken. "Je zal merken dat niemand onder jullie strepen op je mouwen heeft."

De eerstejaars keken rond, maar zagen geen strepen. Liz en ik hadden onze uniformen nog niet, maar er zouden waarschijnlijk ook geen strepen op de mouwen staan.

"Strepen moet je verdienen; ze worden niet zomaar uitgedeeld. Je kan ze verdienen met studeren, schaken, tennissen en goed gedrag. Hoe beter je het doet in deze vier categorieën, hoe meer strepen je zal verdienen. Je vraagt je misschien af waarom? Waarom zou je strepen willen?"

Er werd wat gemompeld en geknikt.

"R.H.Z.P," zei de laatstejaars. "Rang Heeft Zijn Privileges. Hoe meer strepen je hebt, hoe meer privileges. Een streep is een soldaat, twee is een korporaal, drie een sergeant en vier is een sergeant-majoor. Na de strepen, komen de officiers. Een luitenant heeft een zilveren streep op zijn schouder, een kapitein heeft twee zilveren strepen, zoals ik, en een kolonel heeft een zilveren adelaar. We hebben maar een kolonel. Hij wordt gekozen uit de rang van kapiteins. Alle cadetten stemmen mee voor de kolonel van de academie. Hij wordt halverwege het schooljaar verkozen en bekleedt zijn functie tot de volgende verkiezingen.

"De bevoegdheid van de drie vlaggendragers staat los van de officiers- en lagere rangen. Als ze tegen je spreken, let dan goed op en toon ook respect voor hen en hun positie hier op de academie. Ze zijn onze morele leiders en ze hebben hun eervolle plaats verdiend. Nu zal ik jullie vragen beantwoorden."

Liz stak haar hand op.

"Ja?" zei de kapitein.

"Wat is de zin hiervan? Ik krijg het gevoel dat ik in het leger zit."

"Hoe heet je, cadet?" vroeg de kapitein.

"Elizabeth Keesler."

"Cadet Keesler, de Octavia Pompeii Academy heeft de hoogste academische status van alle privéscholen in Virginia. Je weet hoe moeilijk het is om binnen te raken in de academie, maar waarom wilde je hier komen studeren?"

"Om naar een goede universiteit te kunnen gaan."

"Precies. Vijfennegentig procent van onze afgestudeerden worden aanvaard in de top tien van universiteiten: Harvard, Yale, ... en sommigen zijn zelfs naar Oxford en Cambridge gegaan. Als je bij je kandidatuur voor een van deze universiteiten goede resultaten op de academie kan voorleggen en je hebt een hoge rang, dan vergroot je kans om aanvaard te worden enorm. Is dat een antwoord op je vraag?"

"Ja. Dank je wel."

"R.H.Z.P. Toon altijd respect voor iemand die een hogere rang heeft. Wie een rang verwerft, moet bereid zijn de achterblijvers te helpen. Ons doel is ervoor zorgen dat niemand geschorst wordt van de academie."

Een van de eerstejaars stak zijn hand op.

"Ja," zei de laatstejaars. "Je naam?"

"Haskell Layzard."

"Je vraag?"

"Hoe weten we wanneer we bevorderd worden?"

"Promoties volgen meestal op een belangrijke gebeurtenis, zoals de examens of een tennis- of schaaktoernooi. Maar strepen kunnen altijd verdiend worden door eerbaar, welwillend of onbesproken gedrag te vertonen. Laten we nu overgaan tot de Erecode van de Cadet. Onze tijd is bijna om. De eerste regel van de Erecode luidt dat een cadet niet tegen een andere cadet getuigt. De tweede regel luidt dat een cadet altijd een andere cadet in moeilijke omstandigheden helpt. De derde regel luidt dat wanneer je je buiten de campus bevindt, je je eervol gedraagt en zo de reputatie van alle cadetten op de Octavia Pompeii Academy hooghoudt. Elke cadet die de regels van de Erecode overtreedt, wordt gestraft met verbanning voor de duur van twee weken."

Ik stak mijn hand op.

"Wanneer een cadet verbannen is, mag hij niet spreken tegen een andere cadet en geen enkele cadet mag met de verbannen cadet spreken of sociaal contact hebben, behalve via geschreven tekst. Is dat een antwoord op je vraag?"

Ik knikte.

"Verbanning houdt ook in: niet tennissen en niet schaken."

Er weerklonk een collectief gekreun en dan fluisterde iemand: "Oh, nee."

Kapitein Davenport negeerde de afkeurende geluiden. "Zijn er nog vragen?"

Niemand zei een woord.

"Oké, steek je rechterhand in de lucht en herhaal: 'Ik'... zeg je naam."

Iedereen zei zijn naam.

"'... zweer de Erecode na te leven...'" Hij stopte om iedereen de kans te geven zijn woorden te herhalen. "'... onder alle mogelijke omstandigheden, op straffe van verbanning...'"

Nadat we zijn woorden herhaald hadden, stond kapitein Davenport recht uit zijn stoel en ging naar de deur.

"Jullie mogen vertrekken en we zullen nu spreken met de tweede helft van de eerstejaars."

Hij opende de deur en we verlieten de ruimte op een rij.

Hoofdstuk zeven

Liz en ik zaten huiswerk te maken aan ons bureau in onze kamer. Het was bijna 10 uur 's avonds.

"Wat betekent 'gluteus'?" vroeg ik.

Zonder van haar boek Latijn op te kijken, zei Liz: "Een grote spier in de billen." Toen ze geen reactie van me kreeg, keek ze even op en zag ze mijn opgetrokken wenkbrauw. "Een van de twee vlezige rondingen boven de benen en onder de onderrug."

"Ah, nu snap ik het," zei ik. "Dank je." Een minuut later: "Wat is 'biceps'?"

Liz kreunde en wees dan naar haar bovenarm. "Deze."

"Oh, ja. Oké."

Er verstreken bijna twee minuten.

"Hoe is dit..."

Liz klapte haar boek dicht. “Raji! Je maakt me stapelgek. Telkens ik twee regels gelezen heb, onderbreek je me met je stomme vragen. Ik moet dan helemaal opnieuw beginnen."

"Sorry, Liz, maar..."

"Ik kan zo niet studeren."

Ze greep haar boek vast, stormde de kamer uit en sloeg de deur met een klap dicht. Twintig minuten later gluurde ik naar buiten en zag ik haar op de grond zitten onder het gedempte licht van een lamp in de gang proberen te lezen. Ik liep naar waar ze zat.

"Liz," zei ik en ik liet me zakken naast haar, "kom terug naar je bureau. Ik zal muisstil zijn voor hele nacht nu."

Liz sloot haar boek en hield haar pagina met haar vinger. Ze staarde de ging in aan de andere kant van waar ik zat. Na een moment stond ze recht.

"Kom op. Ik heb mijn nagelvijl nodig."

Toen we weer in de kamer waren, zag ik haar rommelen in haar handtas. "Waarom je moet nagels vijlen in late nacht?"

"Je zal wel zien." Ze leegde haar handtas op haar bed. "Ah, daar ben je, mijn handige, kleine, ruwzijdige stok."

Ze deed teken dat ik haar moest volgen en we slopen door de gang, voorbij het lege bureau van Pepper, naar de deur van de bibliotheek.

Liz voelde aan de klink. "Ja, ik vermoedde al dat ze 's nachts de bibliotheek zouden sluiten."

Terwijl zij haar nagelvijl in het sleutelgat stak, keek ik links en rechts de gang in.

"Zie je iemand?" vroeg ze.

“Het enige wat ik zie zijn honderd strafpunten die onze richting uitkomen.”

Liz giechelde.

Ik hoorde een luide klik en de deur zwaaide open. We glipten naar binnen en sloten de deur.

"Waarom wij inbreken in bibliotheek?"

Liz liet haar hand langs de muur glijden om haar weg te vinden in de donkere ruimte. "Weet je wat een woordenboek is?"

"Ik... nee."

"Je zal het meteen te weten komen."

Ze stootte tegen een houten stoel die met een bons omverviel. Onze adem stokte in onze keel met een hoorbare huh. We bleven als verlamd staan luisteren of iemand door de gang kwam rennen om te zien wat er gebeurd was. Na een ogenblik begonnen we weer te ademen.

"Hier heb ik het," zei Liz.

Ze nam mijn hand en legde hem op het boek. Ik liet mijn hand over de bovenkant en langs de zijkant van de pagina's van het open boek glijden.

"Het is zo gigantisch."

"Ja, er staan ongeveer vijftig miljoen woorden in."

Ik probeerde het op te tillen. "Het weegt zeker..."

"Veertig kilo." Ze draaide het boek om op zijn sokkel. "Maar het heeft wielen."

Ik voelde onderaan; inderdaad, er zat een klein wieltje aan elk van de vier poten van de sokkel.

"Kom op," zei Liz en ze trok het boek naar de deur.

"Stelen we dat nu?"

"Nee..." ze stopte even om de deur te openen en in de gang te gluren. "We lenen het gewoon een nachtje."

Nadat we de deur van de bibliotheek gesloten hadden, duwden en trokken we de sokkel zo snel we konden door de gang. Maar de kleine, piepende wieltjes wiebelden naar alle kanten, waardoor het hele ding begon rond te draaien. We draaiden rond het enorme boek dat ongecontroleerd van de ene naar de kant tolde. Tegen dat we bij onze kamer aankwamen, giechelden we en zodra we het woordenboek veilig in onze kamer gekregen hadden, vielen we op ons bed, bijna hysterisch van het lachen.

Liz ging rechtzitten en veegde haar ogen droog. "Weet je hoe je dit ding moet gebruiken?"