banner banner banner
Raji: Boek Drie
Raji: Boek Drie
Оценить:
Рейтинг: 0

Полная версия:

Raji: Boek Drie

скачать книгу бесплатно


"Ze noemden ons rebellen en terroristen. Ze probeerden ons te onderdrukken met hun militaire macht. En ze zullen hetzelfde doen hier in Birma."

"Laat ze maar proberen," zei ze, "misschien hebben we in onze bevolking ook een Patrick Henry en een Betty Ross."

Betsy dacht ik bij mezelf, maar ik verbeterde Kayin deze keer niet.

Ik ging staan en stak mijn hand uit naar haar. Na een ogenblik nam ze hem aan en trok zichzelf recht.

"Laten we naar het hotel terugkeren," zei ik.

"En?"

"En dan kunnen we theedrinken in het restaurant en praten over studenten geneeskunde en revolutionairen."

Hoofdstuk drie

We deelden een kannetje thee met gouden shweji, de kleine gebakjes met kokosroom en rozijnen, in het restaurant van het hotel. We praatten tot 11 uur 's avonds, wanneer het restaurant sloot. Dan verlieten we het hotel en liepen naar haar kamers, maar toen we bij de hoek van het gebouw aankwamen, begon het hevig te regenen.

"Kom langs hier, snel!" zei ze en ze haalde een sleutel uit haar handtas terwijl we renden.

Toen we bij een zijingang van het hotel kwamen, gebruikte Kayin de loper en opende de deur. We sprongen naar binnen, al helemaal nat van de regen, en dan sloot ze de deur en vergrendelde hem.

We stonden in die kleine voorkamer waar nog een deur was en daar tegenover was er een trap die naar de bovenste verdiepingen leidde. Kayin zei dat het de deur naar de keuken was waar de kok en zijn team aan het opruimen zouden zijn. Geen van ons beiden nam het besluit om de trap te nemen; het was gewoonweg de enige keus.

In mijn kamer gaf ik haar een handdoek en mijn badjas terwijl ik naar de badkamer ging om droge kleren aan te trekken. Toen ik buitenkwam, was ze haar haar aan het afdrogen en ik zag dat ze haar natte kleren aangehouden had onder de badjas. Ik wist dat ze ongemakkelijk en zenuwachtig was omdat ze alleen met mij in de kamer was, dus stelde ik voor om de stoelen naar het balkon te brengen. Het was even plots gestopt met regenen als het begonnen was en de maan piepte door een gaatje in de wolken. Buiten zou ze zich niet bedreigd voelen en zouden we kunnen relaxen.

Het was niet mijn bedoeling om te proberen te vrijen met haar. Als dat later in onze relatie zou gebeuren, prima; fantastisch zelfs. Maar niet die avond. Het zou niet gepast zijn. Ik wilde meer te weten komen over haar verleden, maar ook over haar toekomstplannen. En bovendien had ik geen flauw idee hoe je een vrouw in bed moest krijgen. Kon je een vrouw gewoon vragen dat ze zich zou uitkleden? Of moesten er eerst een paar uur verstrijken met drankjes, grapjes en een voorspel, zoals ik in boeken gelezen had? Misschien moest de man geduldig wachten tot de vrouw hem zei wanneer het tijd was om tot de volgende stap over te gaan.

Ik haatte het dat ik geen ervaring had in de liefde en ik wist dat ik wanneer, of als, het zou gebeuren, wel honderd beginnersfouten zou maken. Door mijn studies wist ik natuurlijk perfect hoe seks in elkaar zat en wat de functie ervan was, maar die professoren geneeskunde beschreven de emotionele of sensuele kant van dat intiemste menselijke gedrag helemaal niet. Waarom waren Raji en ik nooit naar bed geweest? Al was het maar om te weten te komen hoe je zoiets aanpakt en wat je moet doen en in welke volgorde. Maar we waren natuurlijk te 'intellectueel' om ons over te geven aan de onbehouwen activiteiten van andere jongeren. We konden onszelf niet verlagen tot tijd verkwisten aan romantiek. Jammer; ik had de ervaring nu echt wel kunnen gebruiken.

We murwden ons op het kleine balkon en ontspanden ons dan terwijl we zaten te kijken naar de stadslichten die een voor een uitfloepten. Het gefilterde lawaai van de straat nam traag af tot we alleen nog af en toe het gekletter op de kasseien hoorden van wielen van een riksja die zijn laatste klant naar huis bracht na een late avond in de stad.

"Heb je het warm genoeg?" vroeg ik aan Kayin.

Ze glimlachte en knikte.

We zaten tegenover elkaar, onze knieën raakten elkaar en ik kon bijna haar hartslag voelen.

"Woon je al altijd in Mandalay?" vroeg ik.

"Ja. Ik ben geboren in de wijk Quang Ka, vlak bij de rivier."

We lieten de politiek rusten en praatten over onszelf. Haar moeder was gestorven toen Kayin negen was. Ze werd grootgebracht door een ander lid van de familie. Ze hadden niet genoeg geld om haar naar school te sturen, maar ze leerde Engels van een man die ze Than-Htay noemde. Toen ze veertien was, voorzag ze al zelf in haar levensonderhoud en ze zocht haar eigen weg zo goed ze kon door vers fruit te verkopen op straat. Toen werd ze aangeworven door het hotel dankzij haar kennis van het Engels.

Ik vertelde over mijn moeder en vader, de boerderij in Virginia waar ik opgegroeid ben, Octavia Pompeii Academy en dan mijn opleiding geneeskunde. In de lente van 1928 had mijn moeder al onze investeringen in staatsobligaties belegd. De opbrengst was niet zo hoog als op de bruisende aandelenmarkt, maar investeren in de aandelenmarkt, had ze tegen mij en papa gezegd, was als een woeste stier berijden - het was beslist opwindend, maar ooit zou het beest je op de grond gooien en misschien wel vertrappelen. Dankzij haar goed beoordelingsvermogen stond mijn gezin er in 1932 financieel beter voor dan voor de crash in '29. Onze overheid bleef gewoon dividenden uitkeren op de obligaties van mijn moeder, ondanks de Depressie.

Ik vertelde Kayin dat ik mijn studies had afgebroken en gewerkt had op het schip naar India. Ik schreef naar mijn moeder, maar vroeg haar niet om geld. Doordat zoveel mensen leden onder de vernietigende economische depressie vond ik dat ik geen recht had op het geld van mijn ouders. Ze hadden de boerderij uit het niets opgebouwd en het grootste deel van hun inkomen was nu afkomstig van de staatsobligaties en een kleine kudde miniatuurpaarden, maar dat was allemaal mijn verdienste niet. Ik nam me voor even berooid te zijn als de grote meerderheid van de mensheid en zelf mijn weg te zoeken.

Tegen 3 uur 's morgens tijdens onze eerste nacht samen, wisten Kayin en ik bijna evenveel over elkaar als we over onszelf wisten. Het was ook die nacht dat ze me begon Birmaans te leren. Ik heb altijd al een talenknobbel gehad en had heel snel Hindi van Raji geleerd. De grammatica was een beetje moeilijk, maar slang was mijn grootste probleem. Het slang van een land leren, is het moeilijkste voor wie zich wil integreren.

"Hoe laat moet je op je werk zijn?" vroeg ik aan haar.

"Om zeven uur."

Ik wandelde de paar blokken mee naar haar huis, een appartement in de buurt boven een atelier, waar ze samenwoonde met een ander meisje. Ik vroeg waarom ze niet in het hotel woonde en ze vertelde me dat dat veel te duur was.

Ze zou maar een paar uur kunnen slapen voor ze weer naar haar werk moest, dus besloot ik om vroeg op te staan en me wat in de stad bezig te houden. Als zij de hele dag wakker moest blijven, dan ik ook.

We hadden afgesproken om samen te lunchen in het Yadanacafé.

"Word je restauranteten niet beu," vroeg ze, "de hele tijd, elke maaltijd?"

"Ja. Voor een tijdje is het wel oké, maar dan begint alles hetzelfde te smaken." Ik brak een cracker en smeerde er een beetje boter op.

Ze nipte van haar thee en gluurde naar een ober die een paar munten meenam van op een tafeltje in de buurt. "En het is ook best duur."

"Ik weet het." Ik knabbelde aan mijn beboterde cracker.

"Wil je niet bij ons komen eten vanavond?" Haar theekopje kletterde in het schoteltje doordat ze het op de rand zette in plaats van in het midden. Haar gezicht werd een beetje rood en ze keek beledigd naar het kopje.

"Graag," zei ik, "maar je kamergenote?"

"Lanna zal geen bezwaar hebben," zei Kayin snel. "Ze zal blij zijn dat we gezelschap hebben."

We spraken af hoe laat ik zou komen eten die avond, terwijl we terugliepen naar het hotel.

"Je moet wel uitgeput zijn," zei ik.

"Nee, hoor, helemaal niet. Ik vond gisteravond erg eerlijk."

"Heerlijk," zei ik. "Vind je het vervelend als ik je Engels verbeter?"

"Ik ben dankbaar dat je het doet. Hoe kan ik het anders weten?"

"En," zei ik, "als ik Birmaans leer, kan je mij ook verbeteren."

"Dat zal ik doen," antwoordde ze toen we bij de deur van het hotel aankwamen. "Ik zal je verwachten vanavond."

Kayin raakte mijn hand aan en ik had het sterke gevoel dat ze mijn wang wou kussen, maar zich inhield. Ik wilde haar alleszins kussen.

Ze haastte zich het hotel in om aan het werk te gaan.

* * * * *

Het appartement van Lanna en Kayin bestond uit twee kleine kamers en een minuscule keuken boven het atelier van een wever in de Hoa-Binstraat. Ze deelden een gemeenschappelijke wasruimte met een paar andere gezinnen in het gebouw naast het hunne.

"Waar is Lanna?" vroeg ik terwijl ik op de grond ging zitten aan een lage tafel die Kayin me had aangewezen.

Ze rende naar de keuken om iets te checken op het fornuis. "Ze moest weg voor dringende familiezaken, komt binnen twee uur terug," zei ze terwijl ze een groot dienblad naar de tafel bracht. "Ongeveer," voegde ze eraan toe en glimlachte even naar me terwijl ze tegenover me ging zitten aan tafel.

We genoten samen van een fantastisch diner. De hoofdmaaltijd bestond uit een grote schotel gestoomde rijst met een verrukkelijke kip curry en twee grote salades voor ons samen. De ene heette lephet en de andere was een gembersalade. De lephet bestond uit veel verschillende ingrediënten die zorgvuldig op een lange schotel geschikt waren: gedroogde garnaal, geroosterde gele erwten, sesamzaadjes, gebakken look, groene pepers, limoensap en groene chilipepers. Ze werden aan tafel naar wens gemengd. Als dessert aten we lekkere kokospudding.

Terwijl we de tafel afruimden en het eten wegstopten, zei ik tegen Kayin dat het het beste maal was dat ik gegeten had sinds ik vijf jaar voordien naar de academie was vertrokken. Met haar typisch Birmaanse bescheidenheid weigerde ze mijn compliment te aanvaarden en ze zei dat Lanna het meeste voorbereidende werk gedaan had voor ze vertrokken was.

Het was al laat en Lanna was nog niet teruggekeerd. Kayin leek zich geen zorgen te maken om haar kamergenote en ik realiseerde me al snel dat ze waarschijnlijk die avond niet meer thuis zou komen.

Hoofdstuk vier

De technische problemen waarover ik me zorgen gemaakt had in verband met de juiste aanpak van het naar bed gaan met haar deden zich helemaal niet voor. We zaten gewoon naast elkaar op kussens op de vloer en luisterden naar muziek van Glenn Miller op de BBC toen ze haar hoofd op mijn schouder legde. Ik liet mijn arm rond haar glijden en dan, bijna als een vervolg op mijn armbeweging, hield ze haar hoofd naar achteren en onze lippen leken elkaar als vanzelf te vinden. Vanaf dat moment nam de natuur de controle over onze lichamen helemaal over.

Het laatste wat ik me herinner waren de woorden van Let’s Do It, Let’s Fall in Love van Cole Porter. Dan volgde weer een slapeloze nacht, maar geen van ons beiden vond dat erg. Ik denk dat Kayin door mijn onhandige gedoe wel door had dat ik nog nooit met een vrouw naar bed geweest was. Ze fluisterde in mijn oor dat ze twijfelde wat te doen en dat we het samen zouden moeten leren. Toen de zon opging waren we allebei grondig ingewijd in de kunst van het liefdesspel.

De volgende dag sloop ik door bibliotheken, musea, parken - alles om toch maar wakker te blijven. 's Avonds kwam ze eindelijk naar mijn kamer. We verspilden geen tijd aan eten of drinken, maar gingen meteen naar bed en tot vier uur 's morgens sliepen we als roosjes in elkaars armen. Twee uur later stonden we op en ik liep met haar mee naar huis zodat ze zich klaar kon maken om te gaan werken.

* * * * *

Een week later, op een vroege, zwoele dinsdagmiddag, stond ik op de balie geleund te babbelen met Kayin. Ik wist dat de manager, Mr. Haverstock, minstens een uur weg zou blijven. Elke dag rond die tijd ging hij weg en zei hij dat hij de kamers moest inspecteren om zeker te zijn dat het personeel de kamers netjes gepoetst had.

"De dommige dwaas," zei Kayin terwijl ze het register nazag. "Het voltallige personeel weet dat hij diep ligt te slapen in een van de vrije kamers. Hij dut er een uur of langer en maakt ons wijs dat hij een of andere belangrijke managementtaak uitvoert. Maar wij zijn er blij om. Gedurende die tijd kunnen we ons wat ontspannen en doen wat we willen. Niet dat we luieriken zijn of tijd verspillen, maar we krijgen net meer werk gedaan als hij niet om de haverklap over onze schouder kijkt."

"Domme dwaas," verbeterde ik haar slang.

"Ja, dat is hij ook," zei ze.

Plots werd ze alerter en haar commerciële glimlach verscheen weer om haar mond. Ze keek voorbij me en ik wist dat er een andere gast van achter me de balie naderde.

"Welkom in het Nadi Myanmarhotel," zei Kayin tegen de nieuwkomer.

"Ahoi, zeeman," zei de gast. "Niets nuttigers te doen dan de jongedame verleiden?"

Ik herkende haar stem. "Het werd tijd dat je kwam, Raji." Ik draaide me om en keek haar aan.

Ze gaf me een knuffel en kuste mijn wang. Toen ik achteroverleunde om haar beter te bekijken, zag ik haar blik afdwalen over mijn schouder. Ze knikte naar Kayin met een piepklein glimlachje.

"Oh, sorry..." Ik wilde hen aan elkaar voorstellen, maar ik zag dat ze de helft al wisten. Kayin wierp Raji de koudste blik toe die ik ooit gezien had. Daarna gaf ze me dezelfde ijskoude blik.

"Ahum," Raji schraapte haar keel. "Misschien ben je haar vergeten over mij te vertellen, Fuse."

“Fuse?” Kayin herhaalde mijn bijnaam en het gif droop eraf zoals alleen een vrouw kan doen met een woord dat slechts uit een lettergreep bestaat.

"Ik heb haar gezegd dat je zou komen," zei ik tegen Raji terwijl ik de ogen van Kayin in de gaten hield. Ik heb nooit geweten dat blauw er zo ijzig uit kon zien.

Op datzelfde moment keerde haar professionele glimlach terug en groette ze twee nieuwe gasten. Terwijl de man en zijn vrouw het gastenboek invulden, probeerde ik haar aandacht te trekken.

"Kayin, ik moet je zeggen..."

"Ga naar de lounge of het restaurant," onderbrak Kayin me koudweg. "Of naar je kamer om persoonlijke zaken af te handelen, meteen graag. Ik moet nu verder werken."

De man gluurde even naar me en dan naar Kayin die hem bijna lief toelachte om te laten zien dat ze niet tegen hem had gesproken.

Ik nam Raji mee naar mijn kamer, wat waarschijnlijk mijn tweede vergissing van de dag was, aangezien Kayin nog steeds kookte van woede in de lobby.

"Ze is erg mooi," zei Raji terwijl ik de deur sloot en haar koffer op het bed legde.

"Ja."

"Hoe goed ken je haar?"

"Erg goed."

"Erg goed?" Raji keek me even snel aan en grinnikte.

"Erg goed!"

"Echt?" Ze bleef staan en staarde naar de grote ramen alsof ze zich iets probeerde te herinneren. Uiteindelijk opende ze haar koffer en haalde er een witte, tafzijden jurk uit om er de kreuken uit te schudden. "En je hebt haar over mij verteld?"

"Ja, verschillende keren." Ik nam een kapstok uit de kast en gaf hem aan Raji voor haar jurk. "Ik heb haar verteld dat we samen naar school gingen, dat we samen de oceaan overgestoken hebben, dat we naar India gekomen zijn om je familie op te zoeken, ..."

"Ze leek erg verbaasd mij te zien," zei Raji en ze keek me verwonderd aan.

"Wel, misschien vergat ik haar te vertellen dat je een vrouw bent."

"Je vergat dat?"

Ik maakte een hulpeloos gebaar.

"Fuse, soms verbaast het me dat je in je eentje kan functioneren, zonder de begeleiding van een volwassene."

"Mij ook. Wat moet ik doen?"

"Mijn vriend, jij bent een erg intelligente man, maar tegelijk ook een complete idioot." Ze gaf me haar jurk aan de kapstok en gebaarde dat ik hem in de kast moest hangen.

"Oké, maar wat moet ik nu doen?" Ik hing haar jurk aan de roede naast mijn gewaad.

"Blijf hier. Ik wil niet dat je nog meer kwaad doet. Begrijp je me?"

"Ik blijf hier tot je terugkomt."

Meer dan twee uur lang was ik aan het ijsberen. Precies drieëntwintig stappen van de deur tot de grote ramen en drieëntwintig stappen terug naar de deur. Ik probeerde een boek te lezen, maar kon me niet concentreren. Ik stond op het balkon en telde de mensen beneden. Ik scheerde me twee keer en sneed me drie keer. Ik trok een ander hemd aan, blonk mijn schoenen op en dan, in mijn glanzende, zwarte, lederen schoenen met spitse neus mat ik de afstand tot de ramen nog een paar keer. De drieëntwintig stappen weken nooit een centimeter af.

Eindelijk hoorde ik vrouwen lachen in de gang en dan ging mijn deur open. Raji en Kayin kwamen de kamer binnen, arm in arm en nog steeds lachend. Waarschijnlijk met mij. Het kon me niet schelen - het klonk hemels.

Kayin gaf me een strenge blik en kuste me dan. "Waarom," vroeg ze, "heb je me niet verteld dat Raji een vrouw was?"

"Zoals mijn beste maatje," ik gebaarde naar Raji, "me al ettelijke keren gezegd heeft, ben ik een domkop."

“Ja, dat klopt," zeiden ze in koor.

Raji nam een van de stoelen en Kayin en ik gingen op de sofa zitten.