скачать книгу бесплатно
Een scherpe pijn scheurde door haar rechterschouder doordat haar arm achter haar rug werd geschroefd. Een metalen band wurgde haar pols. Daarna overkwam de linker hetzelfde. Ze worstelde totdat ze niet meer kon verdragen dat de handboeien in haar huid sneden. Het bloed bonkte in haar hoofd. Ze sloot haar ogen om de kwelling en het geschreeuw van haar ontvoerders te blokkeren. Het spijt me papa, ik heb je teleurgesteld – alweer.
2
Phishing
Mensen zullen je helemaal leegzuigen als je dat toelaat. Beloof me dat je niet hulpeloos zult eindigen zoals ik – een slachtoffer.
Haar vader hield een fles whisky in zijn hand, toen ze hem op elfjarige leeftijd haar woord had gegeven. Dronken of niet, hij vertelde de waarheid. Net voor het eerst in Miami aangekomen, was ze er zelf getuige van dat hij gelijk had. Smeerlappen stonden in de rij om weglopers als zij verslaafd te maken aan harddrugs. Ze exploiteerden die tot ze helemaal opgebruikt waren. Ze had het beter gedaan dan de meesten.
Nu liet haar geluk haar toch in de steek. Al meer dan een uur zat ze in een kille verhoorkamer. De kale man had haar haar rechten voorgelezen, ondertussen haar ruggengraat verpletterend. Na het ontvangen van instructies van paardenstaart, duwden hij en een grijze kerel haar op de achterbank van een auto van de FBI, en versleepten haar naar hun kantoor in het centrum van Miami.
Haar handtas met contant geld en ID werd in beslag genomen. Haar naam, foto, vingerafdrukken en DNA werden opgenomen in hun databank. Ze stond nu officieel op het net geregistreerd, wel het laatste wat ze kon gebruiken, en met nog erger in het vooruitzicht. Minachtend keek ze naar haar reflectie in de spiegel op de grijze muur, terwijl ze met haar voet op de zwarte tegelvloer tikte. Als de FBI haar vanaf de andere kant van de spiegel bespioneerde, moest men de hint, dat ze genoeg had van het wachten, begrijpen.
De agenten die haar arresteerden noemden zichzelf de FCCU – de Federale Cyber Crimes Unit. Het was de eerste keer dat ze van hen hoorde. Er waren zoveel cybercriminaliteitseenheden, teams en speciale eenheden dat ze het spoor bijster raakte. Het leek erop dat haar oplichterij via social engineering haar had achtergehaald. De waarschuwingen van Brayden bleken niet voor niets te zijn geweest. Ze bad dat haar FCCU-ontvoerders hem niet ook hadden opgepakt.
Vijftien minuten gingen voorbij voordat een lange man van middelbare leeftijd de kamer binnenkwam. Donkere tint, kort zwart haar en een grijs pak. Hij liet een bruine map, een gele blocnote en een pen op het houten tafelblad vallen, liet zijn blik over haar glijden, om vervolgens in de metalen stoel tegenover haar plaats te nemen. “Mv. Blake. Mijn naam is Ethan Palmer. Ik ben een special agent van de Geheime Dienst.”
Ze bleef onbeweeglijk zitten met haar armen naar beneden hangend aan weerszijden van haar stoel. Geheime Dienst en FCCU. Wat een overkill voor een eenvoudige inbraak. Ze vroeg zich af welke van haar zwendelpraktijken op hun radar opgedoken waren, en hoe lang ze haar al in de gaten hielden. Wat voor bewijs ze ook hadden, ze was niet van plan om iets te onthullen over haar oplichterij of de inbraak.
Hij rustte met zijn rechterhand op de map. “ Jouw dossier vertelt me dat je als vermist werd opgegeven in North Carolina, niet lang na je zestiende verjaardag. Verder geen enkele vermelding van enige activiteit sindsdien. Wil je ons uitleggen wat je de afgelopen twee jaar hebt gedaan?”
Ze staarde naar de zijkant. Elke centimeter van de muur was op dezelfde saaie en deprimerende manier grijs geschilderd. Hij pakte grijnzend zijn pen op. “Je beide ouders staan als overleden vermeld. Heb je iemand van wie je wilt dat we er contact mee opnemen? Een vriend of familielid?”
“Nee.”
“Het spijt me dat te horen. Het moet moeilijk zijn – een meisje van jouw leeftijd dat alleen woont.”
Het laatste wat ze nodig had, was medelijden van deze vent. “Heb je veel ervaring met meisjes van mijn leeftijd?”
“Dat heb ik inderdaad, mijn oudste dochter is een paar jaar jonger dan jij.”
Terwijl de hoeken van zijn lippen verzachten tot een glimlach, deed ze een bewuste poging om niet te wederkerig te zijn met enig teken van emotie. De kortstondige stilte werd verbroken op het moment dat paardenstaart, in een donkerblauw jasje over haar witte overhemd, binnenkwam. Op een stuk kauwgom kauwend liep ze langs de tafel naar de achterkant van de kamer.
De man gebaarde in haar richting, het oogcontact met Alanna niet verliezend. “Ik geloof dat je Sheila McBride, speciaal agent van de FCCU, al hebt ontmoet.”
Hij gaf de agent een snelle blik, die ze negeerde. “Sorry dat we zonder jou zijn begonnen.”
De vrouw leunde mokkend tegen de muur, met beide handen in haar jaszakken. Ze had alle kenmerken van een controlefreak. Alanna had het gemerkt aan de manier waarop McBride bevelen blafte op het moment van haar arrestatie. Ze was ook goed bekend met de doordringende blik die de agent haar toen en nu had gegeven. Haar hele leven was ze opgegroeid rond mensen die haar als een delinquent beschouwden. Ze reageerde met een brede, spottende glimlach.
De agent van de geheime dienst zwaaide met zijn hand om haar aandacht te krijgen. “ Zo, dus wil je ons vertellen wat je aan het doen was in dat appartementsgebouw? Of waarom je wegliep van de FCCU-agenten die je benaderden?”
Hij drukte zijn vingertoppen tegen elkaar, terwijl zij haar schouders tegen de rugleuning van de stoel liet rusten.
“ Zou je ons willen vertellen hoe je daar terecht bent gekomen? Je auto staat bij je appartement.”
Ze klemde haar kiezen op elkaar. Als ze niets van Brayden wisten, zou ze zeker niet zo gek zijn om hen iets over hem te vertellen. Agent McBride boog zich over de tafel. Ze was duidelijk nog steeds boos over die duw buiten Javiers appartement. Die vijandigheid werkte in beide richtingen. Alanna koesterde weinig sympathie voor mensen die haar dwarszaten. Vooral niet voor chicks met een attitude. Ze kende jaren van opgekropte woede door het samenwonen met een gestoord moederfiguur. Genoeg om een leven lang mee te gaan.
Agent McBride leunde dreigend voorover. “Raad eens wat ze ontdekten op je laptop, na een gerechtelijk bevel om je appartement te doorzoeken?”
De gegevens van haar phishingaanvallen – de grootste moneymaker van al haar oplichterijen. Ze verstuurde massa's e-mails die leken te komen van Instagram, Facebook of een andere alom vertrouwde bron. Er waren altijd wel een paar nietsvermoedende doelwitten die ze openden, op de links in het bericht klikten, en dan hun persoonlijke gegevens invoerden op valse webpagina's die zij had aangemaakt.
Ze liet haar kin zakken voordat ze antwoord gaf. “Minecraft?”
Agent McBride's blauwe ogen vernauwden zich. Ze had blijkbaar geen gevoel voor humor. “Persoonlijk identificeerbare informatie. Identiteitsdiefstal. Verzet tegen arrestatie. Inbraak. Je staat op het punt om een gelukkige officier van justitie erg vrolijk te maken.”
Alanna's hartslag ging omhoog. De meeste gegevens op haar privéserver waren gecodeerd. Behalve de e-mails die ze vanmorgen verstuurd had. Ze had voorzichtiger kunnen zijn, maar ze rekende natuurlijk niet op een hinderlaag van de FBI, en dan nog wel zo vroeg in de middag. Als ze niet blufte, werd ze genaaid. Maar ze zou de eer aan zichzelf houden, en geen enkel teken tonen van de paniek die ze in zich op voelde komen. Het spel van Agent McBride was om haar psychisch te bespelen. Alanna had al zo vaak met dit bijltje gehakt, dat ze daar niet koud of warm van werd.
Ze verplaatste haar aandacht naar Agent Palmer. De man moest in de veertig zijn. Rimpels begonnen op zijn gezicht te verschijnen. “Ik wil een advocaat.”
“Heb je een advocaat die je kunt bellen? Zo niet, dan zul je uren moeten wachten, voordat de rechtbank er een toewijst.”
Ze fronste bij zijn mislukte poging tot intimidatie. “Dan wacht ik wel. Tot die tijd krijg je van mij niets te horen.”
Hij kapte Agent McBride af nog voor ze kon reageren. “Prima. Dan praat je niet. Misschien wil je wel eerst luisteren naar wat wij te zeggen hebben.”
“ Je doet je best maar.”
Hij opende de map en hield een vel papier onder haar neus. “Ben je bekend met deze groep?”
Ze herkende de screenshot meteen. Bovenaan stond een rood-zwarte anarchistenvlag met een ster in het midden. Daaronder een zwart-witte afbeelding van Che Guevara, die ze soms op T-shirts zag. Brayden had met deze gehackte website lopen pronken, en het zien van dat gezicht had Javier niet al te blij gemaakt. Zijn familie was Cuba ontvlucht – je kon niet zeggen dat hij een fan was van Che.
Naast het beeld stond een citaat: “Nu is de tijd gekomen om het juk af te werpen, om nieuwe onderhandelingen af te dwingen over verstikkende buitenlandse schulden, en om de imperialisten te dwingen hun basis van agressie op te geven.”
Ze legde haar hoofd op haar linkerschouder. “Ja. Ik ken AntiAmerica. Ze zijn elke klote dag op het nieuws.”
Niet dat ze dat uit eigen beweging had gevolgd. Ze werd ermee geconfronteerd door de ongevraagde verslagen en commentaren van Brayden, sinds eeuwen hacktivist en hardcore supporter, die sociale oorzaken via het internet steunde en antikapitalistische tirades uitspuwde. Zodra hij op dreef kwam over “hoe het systeem is opgezet voor de rijken om de massa's te exploiteren”, kon niemand hem meer het zwijgen opleggen.
Agent Palmer pakte de screenshotpagina op en zwaaide ermee door de lucht, terwijl zijn tagteampartner in de hoek stond. “Dit was de site van de Nexus Bank na de eerste aanval van AntiAmerica op 1 mei, ter herdenking van de Red Scare aanvallen van 1919 een eeuw geleden. Daarna volgden aanvallen tegen de Dominion en de First Regency. De drie grootste banken in het land zijn de afgelopen twee maanden gehackt.”
De agenten deden alsof hun verhaal belangrijk voor haar was. “ Is dat de reden dat jullie twee hier met mij praten?”
Agent Palmer knikte. “Agent McBride en ik maken deel uit van een overkoepelende taskforce om hen te onderzoeken.”
“ Fijn voor jullie.”
“Wat vind je van AntiAmerica?”
In Alanna's oren kleefde het storende geluid van een smekkende agent McBride die in de hoek op haar kauwgom kauwde. “Heb er geen. Het kan me niet schelen. Wat is de jouwe?”
“Het zijn geen hacktivisten die vechten voor zaken als een LulzSec of NullCrew. Het zijn anarchisten. Hun uiteindelijke doel is om dit land op de knieën te krijgen. Hoe meer volgelingen ze aantrekken, hoe gevaarlijker ze worden.”
Sinds er na de eerste aanval een manifest online was geplaatst door AntiAmerica, hadden ze elke kastanarchist op prikborden, chatrooms en Twitter geronseld. Ze had geen idee hoeveel, maar elke keer als ze de tv aanzette, stonden de nieuwsberichten vol van nieuwe protesten die in grote steden over de hele wereld opkwamen.
“Oké. Laat het melodrama maar zitten – wat heeft dit allemaal met mij te maken?”
Hij leunde achterover en sloeg zijn handen in elkaar. “Ken je een hacker genaamd Paul Haynes?”
Alanna liet haar nek tegen de rugleuning van de stoel rusten. Het feit dat de FBI Pauls naam noemden, betekende dat ze wisten dat hij een black hat was. Ze kon maar beter voorzichtig zijn. Zonder te weten welk bewijs ze hadden dat haar aan Paul linkte, kon ze niet al te nadrukkelijk de connectie met hem ontkennen.
Hij tikte tegen zijn hoofd. “Je kunt een simpele ja of nee vraag toch wel beantwoorden. Ken je hem of niet?”
Als ze bleef zwijgen, zou dat in hun ogen alleen maar als een bevestiging overkomen. Misschien zou hij, als ze antwoordde, eindelijk ter zake komen. “Ik ken hem. Maar niet erg goed. We hebben elkaar een paar keer gesproken.”
“Hoe lang is het geleden dat je hem voor het laatst sprak?”
“Een paar maanden. Waarom?” Het was beter dat ze hem voor een kennis liet doorgaan. Ze zat al genoeg in de problemen door haar eigen criminele daden, zonder zich ook nog eens met de zijne te verbinden.
“Zijn kamergenoot is vermoord gevonden.”
Alanna voelde hoe haar maag omhoogkwam, en ze bewoog gespannen in haar stoel heen en weer. De twee agenten bestudeerden haar reactie met interesse – ze moest haar emoties in bedwang zien te houden. Ze kon het echter niet helpen dat ze medelijden had met Paul. Wat ze ook van hem vond, ze wilde er niet aan denken hoe verschrikkelijk dit verlies voor hem moest zijn.
“We zouden hem een paar weken geleden binnenbrengen om een exploit te bespreken die hij heeft gecreëerd, en die werd gebruikt bij de eerste AntiAmerica aanval. De agenten die naar zijn appartement in South Beach werden gestuurd, vonden het lichaam van zijn kamergenoot. Hij was vastgebonden, mishandeld en gewurgd.”
Ze beet op haar onderlip. “Wow. Ik heb zijn kamergenoot nooit ontmoet. Maar Paul leek mij altijd een aardige vent. Denken jullie dat hij hem vermoord heeft?”
“We weten het niet. Maar hij is natuurlijk een potentiële verdachte, gezien het feit dat hij rond de tijd van de moord op zijn kamergenoot verdween.”
Paul en Terry waren een stelletje, geen kamergenoten. Maar de FBI zou dat niet van Alanna te horen krijgen. Zelfs als ze zich niet van Paul distancieerde, vond niemand het belangrijker om eenieder zijn of haar privéleven te gunnen dan zij. Ze hield haar maag vast onder tafel. Paul sprak over zijn relatie alsof hij de liefde van zijn leven had gevonden. Ze geloofde niet dat die was geëindigd in marteling en moord.
Agent Palmer leunde voorover in zijn stoel. “Wat is de laatste locatie waar je hem hebt gezien?”
“In Mechlab.” De lokale hackerspace. Een regionaal expertisecentrum/bibliotheek/workshop/computer lab. Een paar jaar geleden werd ze er vaste klant, en was Paul een van de eerste mensen die ze daar ontmoette. Brayden en Javier kenden hem nog langer.
“Heb je enig idee waar we hem kunnen vinden?”
“Sorry, maar ik zou niet weten waar hij uithangt.”
Agent McBride mengde zich in het gesprek, “Hoe zit het met Javier Acosta? Wanneer heb je hem voor het laatst gezien of gesproken?”
Alanna keek in haar richting, maar kon haar door de schaduwen in de hoek niet goed zien. “Javier? Wat heeft hij hiermee te maken?”
Het zelfvoldane gezicht van de FCCU-agent kwam naar voren. “Hij wordt al een paar weken vermist, nietwaar? Is hij niet ook een vriend van Paul Haynes, die rond dezelfde tijd verdween?”
Oh shit. De FBI zat achter Javier aan. Ze hielden zijn appartement in de gaten, niet haar.
Agent McBride boog haar hoofd tot hun ogen op dezelfde hoogte waren. “Alanna? Javier Acosta, wat kun je ons over zijn verdwijning vertellen?”
“Hij zou nooit iemand kwaad doen – of zich aansluiten bij AntiAmerica.”
“De kwetsbaarheid van de Nexus Bank die door AntiAmerica werd uitgebuit, was ontdekt door Paul en Javier. Wil je beweren dat dit toeval is?”
De FBI-agenten die de flat van Javier onderzochten, beschouwden hem als een verdachte in de AntiAmerica aanvallen. Zwijgen was geen optie meer. Ze moest instaan voor zijn onschuld, of op zijn minst de schuld in een andere richting wijzen. “Javier is een ethische hacker. Bedrijven betalen hem om hun bugs te repareren. Hij steelt niet van hen.”
Agent McBride kwam aan de rand van de tafel staan. “Hij zoekt naar kwetsbaarheden in de software en hackt bedrijfsnetwerken voor geld. Dat lijkt wel erg veel op wat de AntiAmerica hackers doen.”
“Praat met Paul. Hij was het waarschijnlijk. Of misschien verkocht hij het als een exploit van zichzelf. Nexus heeft de kwetsbaarheid blijkbaar niet op tijd hersteld. Maar Javier had niets te maken met die aanval.”
Agent Palmer stak zijn hoofd tussen die van de beide vrouwen. “Zelfs als dat waar is, willen we hem graag verhoren. Jammer genoeg is hij verdwenen, dus nu vragen we jou om de lege plekken in te vullen. Heeft hij ooit zijn onvrede geuit over een financiële instelling? Of steun uitgesproken voor AntiAmerica?”
“Nee. Javier is geen hacktivist. Hij geeft niet om politiek. En hij heeft nog nooit in zijn leven een misdaad begaan. Je weet toch wel het verschil tussen een white hat en een black hat hacker?”
Het groene propje kauwgom schoot heen en weer in de mond van Agent McBride. “Als je hem zo goed kent, waarom heb je dan in zijn appartement ingebroken?”
Alanna haalde haar dwalende blik weg van het plafond. Door de felle lichten boven haar hoofd zag ze nu vlekken. “Hij en ik gingen uit. Hij nam zijn telefoon niet op. Ik stopte bij hem thuis. Hij deed niet open. Ik ging weg.”
De FCCU-agent schudde haar hoofd en snauwde. “Liegen laat ons geloven dat je iets te verbergen hebt. Wil je ons wat vertellen over al die gecodeerde gegevens op je harde schijf? Zit daar iets tussen wat met AntiAmerica te maken heeft?”
Alanna onderdrukte een lach. “Geloof je echt dat ik me met die freaks bemoei? Jullie moeten superwanhopig zijn.”
Agent McBride greep de tafel zo stevig vast dat haar knokkels wit werden. “Jouw toneelstukje zou een stuk geloofwaardiger zijn, als we niet al bewijs hadden dat je gegevens steelt die niet van jou zijn.”
“Ik zeg het voor alle duidelijkheid nog een keer, ik zou me nooit inlaten met AntiAmerica of met welk ander stelletje gestoorde mafkezen dan ook. Zoek zoveel je wilt. Je zult niets vinden dat me met hen linkt.”
“Misschien is je vriendje wel lid van AntiAmerica en ben jij zijn medeplichtige.”
Alanna sprong op uit haar stoel. “Ben je doof of zo? We hebben niets met hen te maken. Als je je huiswerk goed gedaan had, zou je weten dat ik de waarheid spreek.”
“Ik zal je vertellen wat ik weet.” De FCCU-agent kwam voor Alanna staan en prikte met haar wijsvinger in haar gezicht. “Je bent een dief en een leugenaar. Als je niet stopt met het je van de domme houden, zit je straks voor lange tijd achter de tralies.”
“Ik weet waar dit over gaat. AntiAmerica laat jou er dom uitzien, dus je wilt de eerste de beste hacker die je tegenkomt arresteren.”
Agent McBride duwde de slierten van haar slappe haar opzij. “Vlij jezelf niet zo. Je bent een identiteitsdief. Denk je echt dat we ons interesseren voor een of andere onderkruiper zoals jij?”
“Vertel mij dan maar eens waarom je die onzin over mij en AntiAmerica blijft verzinnen?”
“We willen dat je ons vertelt over Javier Acosta. Wat deed je verdomme in zijn appartement? Wat ben je, zijn psychopathische ex-vriendin?”
Alanna stoof op, en gaf de FCCU-agent bijna een kopstoot. “Hoe noemde je me? Ik kots van je – “
Ze was al over de helft van de tafel, voordat Agent McBride haar arm stevig vastgreep, en haar vervolgens met de rug tegen de muur gooide. Terwijl de grijnzende agent haar onderarm tegen Alanna's borstbeen drukte, sloeg haar warme adem tegen de zijkant van haar wang. Agent Palmer duwde zijn armen tussen de twee vrouwen, zodat ze gedwongen werd los te laten. Alanna ging terug naar haar plaats, de hele tijd woest naar Agent McBride kijkend, die kookte van woede door de interventie van haar partner.
Agent Palmer wees naar Alanna. “ Rustig aan. Maak het niet erger voor jezelf.”
Hij had gelijk. Moord. Aanvallen op banken. De FBI gooide hackers wel voor minder onder een bus. Het zou niet uitmaken dat Alanna niet gelinkt kon worden aan AntiAmerica of Javier of Paul. Net zomin als dat het haar ontbrak aan de kennis over netwerkbeveiliging om de aanvallen uit te voeren. Het was voor de FBI belangrijk om het publiek tevreden te houden en om promotie te maken, niet om de juiste persoon te arresteren. Agent McBride lokte haar uit om iets stoms te doen. Ze kon haar hoofd er maar beter goed bijhouden.
Agent Palmer ging weer zitten, stak zijn hand in zijn broekzak, haalde er een plastic zak met haar iPhone uit, en smeet die op tafel. “Laten we het over de reden hebben dat we hier zijn. Je hebt gisteren en vandaag sms'jes ontvangen van Javier. Hoe lang is het geleden dat je hem hebt gezien?”
“Een paar weken.”
“Iedereen die hij kent zegt hetzelfde. Hij is van de aardbodem verdwenen. Hij heeft geen enkele les meer gevolgd. Niemand heeft iets van hem gehoord.”
“Hielden jullie daarom zijn appartement in de gaten?”
Hij wreef z'n gesprongen lippen over elkaar. “Ik ben niet bevoegd om die informatie te delen. Alles wat je moet weten, is dat we geïnteresseerd zijn in Javier.”
“ Jullie weten niet waar hij is, dus dan moet hij wel degene zijn die banken aanvalt voor AntiAmerica, dat bedoel je toch?”
“Alles wat we willen is dat hij zich bij ons meldt en met ons praat, zodat we hem als verdachte kunnen uitsluiten. Als hij zo onschuldig is als je zegt, kan dat toch geen kwaad.”